Kind & Voeding
Een product van Stoarm

Nieuws

Aanleg voor eetstoornissen genetisch bepaald

26/07/2011

Mensen met een bepaalde genetische variatie hebben meer kans op eetstoornissen. Dat ontdekte promovenda Rita Slof-Op ’t Landt tijdens haar onderzoek waarop zij op 28 juni aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) promoveerde.

Tweelingstudies wijzen erop dat erfelijke factoren een rol spelen bij eetstoornissen, zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa. Promovenda Rita Slof-Op ’t Landt onderzocht welke genen de kans op eetstoornissen beïnvloeden.  

De onderzoekster vergeleek vier genen die mogelijk bij eetstoornissen zijn betrokken, zowel bij patiënten als bij gezonde mensen. Ze ontdekte dat één ervan, het gen voor tryptofaanhydroxylase 2 (TPH2), gekoppeld is aan eetstoornissen. Bepaalde varianten van dit gen blijken de kans hierop te verhogen. Daarnaast bleek genetische variatie binnen dit gen ook betrokken bij impulsiviteit.

TPH2 speelt een belangrijke rol binnen het serotoninesysteem. Dat systeem is betrokken bij verschillende biologische, fysiologische en gedragsfuncties die een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van een eetstoornis. “Zo is serotonine van invloed op de regulatie van lichaamsgewicht, eetgedrag, maar ook op psychische kenmerken zoals perfectionisme, impulsiviteit en obsessief gedrag”, aldus de promovenda. “Genetische variatie in TPH2 lijkt dus invloed te hebben op impulsiviteit, wat de kwetsbaarheid op het ontstaan van anorexia nervosa of eetstoornissen gekenmerkt door zelfopgewekt braken kan beïnvloeden.”

Ongeveer 0,3 procent van de vrouwen tussen 15 en 29 jaar lijdt aan anorexia nervosa en 1 procent aan boulimia nervosa.

Bron:  LUMC

Terug naar het nieuwsoverzicht